De Rotterdamse haven als schaakbord voor Chinese bedrijven - Vers Beton
"De meeste Chinese bedrijven in en rond de haven zijn in een tijd naar Nederland gekomen dat we China vooral als kans zagen en minder als bedreiging. Het denken daarover is de laatste jaren sterk veranderd", weet Frans-Paul van der Putten, China-expert verbonden aan Onderzoeksinstituut Clingendael. "Hun directe invloed op de haven of het Nederlandse beleid is klein. Maar met elkaar en in combinatie met andere vormen van belang is er zeker een potentie voor invloed."
Die invloed is primair indirect: de Nederlandse regering houdt tot op
bepaalde hoogte rekening met de gevoelens en de belangen van de Chinese
overheid om de relatie goed te houden. Maar de mogelijkheid bestaat dat
China afhankelijkheden van andere landen gebruikt om zijn zin door te
drijven: "China deinst niet terug voor economische chantage en dat ziet
het kabinet natuurlijk ook. De Duikbootaffaire van 1980 is niet los te zien van de tijd erna. Dat is een
waarschuwing geweest. China hoeft niet steeds te zeggen dat het
economische macht kan uitoefenen, iedereen weet dat", zegt Van der
Putten.
Het maakt bovendien verschil dat dit een Hongkong-Chinees bedrijf is, stelt de China-expert. "Bedrijven uit Hongkong zijn niet zonder meer gelijk te stellen aan Chinese private of staatsbedrijven. Toen de rechtsvoorganger van CKH naar Nederland kwam en investeringen deed, zagen we daar geen risico in. Maar naarmate de greep van China op Hongkong steviger wordt en er van autonomie in de praktijk weinig overblijft, zullen Hongkong-Chinese bedrijven zich steeds meer gaan gedragen als bedrijven op het Chinese vasteland. Dat betekent dat we kritischer naar Hongkong-Chinese bedrijven moeten gaan kijken."
Er wordt misschien met groeiend wantrouwen gekeken naar Chinese investeringen in de vitale infrastructuur, zoals de haven, omdat dit mogelijk invloed en afhankelijkheid met zich meebrengt. Maar je zou ook kunnen betogen dat Chinese economische belangen in Nederland juist een drempel opwerpen om ons land op die manier economisch te raken, omdat ze dan in China's eigen vlees snijden. "Buitenlandse investeringen door Chinese bedrijven worden doorgaans uit bedrijfseconomische redenen gedaan en niet met het oogmerk invloed uit te oefenen of een land economisch afhankelijk te maken. Maar ze kúnnen daar wel voor worden gebruikt. In theorie is wederzijdse afhankelijkheid dan beter dan dat andere landen alleen ons economisch pijn kunnen doen", zegt Van der Putten. "Maar geopolitieke overwegingen gaan de komende tijd alleen maar belangrijker worden. Ik maak me geen enkele illusie dat als het er echt op aankomt de Chinese regering zich niks aantrekt van de belangen van individuele bedrijven en ze als stukken op het schaakbord offert."
Artikel door Fred Sengers.